Samer T. uit Syrië, inmiddels woonachtig in Overdinkel, besloot op 9 juni van dit jaar om chocola en koffie in z’n jas te stoppen voor de verjaardag van zijn dochter. Helaas voor deze statushouder sprak een oplettende winkelmedewerker hem aan en werd er aangifte gedaan.
Zijn dochtertje was jarig, maar hij had naar eigen zeggen onvoldoende geld bij zich om alle boodschappen af te kunnen rekenen. Winkelend bij de Albert Heijn in Losser, samen met zijn vrouw die de kleine in een buggy vervoerde, werd T. op heterdaad betrapt. Bij de politie bekende hij enkele levensmiddelen te hebben meegenomen zonder te betalen.
Volgens de aangever gaat het om een totaalbedrag aan goederen van €41 dat in de AH gestolen zou zijn.
Vandaag moest de 42-jarige man voor de politierechter verschijnen. Daar werd hem vooral aangerekend dat hij geen winkelmand of -karretje had gebruikt, maar de spullen in zijn jas(zak) had gedaan tijdens het winkelen. Waar advocaat Ferdinand Verweij, die de verdachte bijstond, nog poogde de rechtbank te overtuigen dat de diefstal niet aantoonbaar te bewijzen viel, vond officier van justitie Naoual Amraoui het vooral spijtig dat T. dit keer een meer ontkennende houding aannam dan tijdens het politieverhoor.
De rechter nam de eis van het OM, dat een boete van 200 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar passend zou zijn, geheel over. Daarbij hield deze rekening met het blanco strafblad, de relatief lage waarde van de winkelspullen en de mogelijke consequenties voor de man betreffende zijn (toekomstige) verblijfsstatus. “Normaal gesproken staat hiervoor een onvoorwaardelijke boete van enkele honderden euro’s, dus laat dit een stevige waarschuwing zijn. Als hij boodschappen doet, moet hij ze gewoon afrekenen”, beklemtoonde mr. Herman Stam.
